Het visbestand in de Cluster Kalkense Meersen zit in de lift. Dankzij twee vispassages overwinnen tal van vissoorten het hoogteverschil tussen sloot en rivier. Via zo’n ‘vistrap’ migreren ze moeiteloos van en naar de Schelde.

Voor de Oost-Vlaamse Cluster Kalkense Meersen werkte het Sigmaplan de voorbije jaren drie innovatieve vispassages uit. Het gaat om een visvriendelijke in- en uitwateringsluis aan de Bellebeek, een vistrap in Paardeweide en eentje in Kalken, tussen de regenwatergracht en de Kalkenvaart. 

Trap voor trap

Via de sluis kunnen vissen moeiteloos migreren tussen de Schelde en de waterloopjes die in Wijmeers op de Bellebeek aansluiten. Vroeger was dat onmogelijk, omdat eb en vloed op de Schelde voor een hoogteverschil van 4 tot 5 meter zorgen. De visvriendelijke sluis werkt als een sas voor vissen. Bij eb vult het water uit de beek verschillende vistrappen, die vissen uit de beek trede per trede de weg wijzen naar de rivier. Flinke zwemmers kunnen zich vanuit de Schelde een weg omhoog banen naar het meersengebied. Is er minder stroming, dan blijven de vissen even ‘gevangen’ tussen twee vistrappen in, in afwachting van een nieuwe vloed.

Oog in oog met een visje op vismigratiedag

Tegen de stroom in

In Paardeweide vormt de vistrap een verbinding tussen de Schelde en een rietatol van 30 hectare aan de oostkant van het overstromingsgebied. Bij eb kunnen vissen vanuit de Schelde tegen de stroom de trap op zwemmen. In de vistrap komen de vissen vast te zitten in de verschillende ‘trappen’ of bassins. Bij vloed stroomt er een beperkte hoeveelheid Scheldewater via een andere sluis binnen. Eens het water hoog genoeg staat, stijgt het boven de vistrappen uit en kunnen de vissen vanuit de bassins hogerop zwemmen, richting rietatol.

Giebels en garnalen

De vispassages van de Kalkense Meersen zijn populair bij een bonte verzameling vissen. Dankzij de twee knappe staaltjes waterbouwkunde vinden steeds meer (soorten) vissen hun weg naar de meersengebieden, waar ze voedsel vinden en een plek om te paaien. Duiken geregeld op: bot, paling, blankvoorn, giebel, snoekbaars, baars, winde, spiering, fint en kolblei. Ook enkele garnalensoorten hebben de oversteek gemaakt vanuit de Schelde. “Sinds de vistrap in werking is – juni 2014 – maken we uit proefvangsten op dat het visbestand stelselmatig uitbreidt. In de Kalkense Meersen hebben we er bewust voor gekozen om geen vissen uit te zetten, wel om de vissen op eigen kracht te laten migreren. En die aanpak werpt vruchten af”, zegt Dominiek Decleyre van het Agentschap voor Natuur en Bos.

“We hebben er bewust voor gekozen om geen vissen uit te zetten in de Kalkense Meersen, maar om ze op eigen kracht te laten komen”
Dominiek Decleyre, Agentschap voor Natuur en Bos

 

“Sinds beide vispassages in werking zijn – de sluis sinds april 2013 en de vistrap sinds juni 2014 – maken we uit proefvangsten op dat het visbestand stelselmatig uitbreidt. In de Kalkense Meersen hebben we er bewust voor gekozen om geen vissen uit te zetten, wel om de vissen op eigen kracht te laten migreren. En die aanpak werpt vruchten af”, aldus Decleyre.