In het verleden ging langs de Schelde heel wat waardevolle riviernatuur verloren. Met het Sigmaplan willen we dat ecosysteem terug herstellen. Daarom voorzien we in de nieuw ingerichte Sigmagebieden slikken en schorren, wetlands, graslanden, moeraszones, elzenbroekbos … Deze bijzondere natuurtypes werken als natuurlijke waterbuffers en helpen ons in de strijd tegen de droogteproblematiek. Bovendien vormen ze de ideale thuis voor heel wat planten en dieren.

Zeldzame natuur.

De Schelde heeft een van de laatste open riviermondingen van West-Europa. De bijhorende zoetwatergetijdennatuur is zeldzaam in Europa. Daarnaast is de Schelde een broodnodige pleisterplaats (een halte op de trekroute) voor tientallen soorten trekvogels, wintergasten, en ook broedvogels vinden er een geschikt biotoop.

De Schelde is een menggebied van zout zeewater en zoet rivierwater. Door die overgang van zout (aan de monding) naar zoet (verder stroomopwaarts) en door het ritme van eb en vloed, ontstaat hier gevarieerde getijdennatuur. 

Slikken en schorren.

In een overstromingsgebied met gereduceerd getij onstaan dus slikken en schorren. Slikken zijn de lagergelegen delen, die bij elke vloed overspoeld worden. Veel begroeiing is hier niet, aangezien maar weinig planten graag twee keer per dag kopje-onder gaan. Het krioelt hier wel van minidiertjes, zoals wormen, krabben en kreeftjes. Zij zijn de ideale maaltijd voor ganzen, eenden en steltlopers. Voor veel vogels zijn de slikken ook een perfecte plaats om te rusten.

Bij elk getij laat het terugtrekkend water een laagje slib achter in de slikken, dat op bepaalde plaatsen ophoopt. Steken die opgeslibde delen boven de gemiddelde waterlijn uit, dan spreken we van schorren. Omdat de schorren dus hoger liggen, overstromen ze niet elke dag, enkel bij springtij. De soorten planten die zich ontwikkelen op zoute en brakke schorren verschillen van die op zoete schorren.

In het zoute deel van de Schelde groeien planten zoals lamsoor, aster en zeekraal. Op de brakke schorren – met een mengeling van zout en zoet water – vind je voornamelijk riet. Op de zoetwaterschorren ontstaat een landschap met ruigten, rietvelden en wilgenvloedbossen. In het vroege voorjaar bloeien in die bossen pinksterbloemen en spindotterbloemen. Riet- en moerasvogels komen hier ook schuilen en broeden. De wilgenvloedbossen aan de Schelde lijken op tropische mangroven: het zijn dichte, ondoordringbare wouden in het water. Wist je trouwens dat de biotopen in deze zoetwaterschorren uniek zijn in Europa?

Voordelen voor iedereen.

De laatste decennia is er veel getijdennatuur verdwenen. Natte natuur is nochtans een noodzakelijke partner in de strijd tegen de gevolgen van de klimaatverandering. Getijdennatuur tempert namelijk vloedgolven en de kracht van het getij en vergroot de veerkracht van de natuur. Een klimaatbestendige rivier met voldoende slikken en schorren kan zo een hele regio beschermen tegen extreme weersomstandigheden. Denk aan hogere temperaturen, langere periodes van droogte en hevigere stormen.

Bovendien zuiveren slikken en schorren het rivierwater en slaan ze koolstof uit de lucht op. Voldoende oppervlakte aan slikken en schorren is ook essentieel voor de uitwisseling van voedingsstoffen in de Schelde. Maar investeren in getijdennatuur heeft ook voordelen voor planten en dieren. Zo vinden vissen hier een rustige plek om zich voort te planten en vinden vogels hier voedsel en beschutting in de slikken en schorren.

 

Copyright foto: Tom Linster