Natuur

Het ecosysteem van de Schelde herstellen is een belangrijk doel van het Sigmaplan. In de nieuw ingerichte gebieden voelen tal van bijzondere planten en dieren zich thuis. Het Sigmaplan helpt ons om de natuurdoelen te halen in het kader van Natura 2000, het Europese netwerk van natuurgebieden.

Welke natuurtypes herstellen we?

Wetland

Wetlands zijn drassige gebieden waar zeldzame planten en dieren leven. ’s Winters staat het grondwater er hoog, in de zomer daalt het.

Wetlands zijn heel divers. Het landschap kan er variëren van open water naar rietland, dat dan weer overgaat in elzenbroekbossen. De bomen staan er bijna het hele jaar met hun wortels in het water en vormen prima schuil- of nestplekken voor tal van diersoorten. In de vele sloten, kreken en plassen leven vissen, amfibieën en libellen. Een ander type wetland zijn natte graslanden. Waar begraasd of gemaaid wordt, ontstaan bloemrijke hooi- en graslanden. Daarin voelen vooral weidevogels zich prima thuis.

De visrijke Bazelse Kreek in de Polders van Kruibeke

Realisaties wetlands

Getijdennatuur

In de gebieden die onderhevig zijn aan eb en vloed ontstaat een heel gevarieerd, bijzonder natuurtype: getijdennatuur. Door het ritme van eb en vloed, de unieke overgang van zoet naar zout water en het samenspel tussen water, zand en slib beeldhouwt de rivier een netwerk van slikken, platen, schorren, geulen en kreken. Elk van die biotopen heeft zijn eigen typische bewoners.

Slikken zijn de lager gelegen, onbegroeide delen die bij elke vloed overspoeld worden. Het krioelt er van de wormen, krabben en andere minidiertjes. Die diertjes zijn het favoriete menu van ganzen, eenden en steltlopers. Voor vogels zijn slikken en platen een ideale plek om te rusten en eten te zoeken.

Lippenbroek: een laboratorium voor slikken en schorren

Telkens als het rivierwater zich na een vloed terugtrekt, blijft een laagje slib achter op de slikken. Na verloop van tijd steken ze boven de gemiddelde waterlijn uit. Dat noemen we schorren. Die overstromen alleen nog bij springtij, ongeveer twee keer per maand. In tegenstelling tot slikken zijn schorren wel begroeid. Plantjes als lamsoor en zeekraal kunnen goed tegen zout water. Op de brakke schorren – met een mengeling van zout en zoet water – vinden we riet en zeeaster. Nog verder stroomopwaarts ontstaan zoetwaterschorren: een veranderlijk landschap met ruigten, rietvelden en wilgenvloedbossen. In het vroege voorjaar bloeien in die vloedbossen spindotterbloemen. Riet- en moerasvogels komen hier schuilen en broeden. De wilgenvloedbossen aan de Schelde lijken erg op tropische mangroven: het zijn dichte, ondoordringbare wouden in het water.

Wilgenvloedbos in Wal-Zwijn (Hamme)

Realisaties getijdennatuur

Lees hier de brochure 'Getijdennatuur'.

Waarom worden er bomen gekapt?

De Vlamingen zijn gesteld op de stukjes bos die her en der over het landschap verspreid liggen. Dat beseffen we. Maar de Vlaamse natuur heeft veel meer te bieden dan bos en bomen alléén. Denk maar aan heide, de laatste resterende stukjes kustduinen, aan bloemrijke graslanden, moerassen, waterpartijen, beken en rivieren. Die vormen van natuur zijn vaak veel zeldzamer dan bos.

De getijdennatuur die we met het Sigmaplan herstellen, is vrijwel nergens in Europa te vinden. Om die bijzondere natuur tot ontwikkeling te laten komen, moeten vaak bomen gekapt worden. Veelal gaat het om populieren die jaren geleden in monotone rijen aangeplant werden. Het populierenhout kreeg allerhande toepassingen, van lucifers tot fruitkistjes. Door de hoge luchtvochtigheid langs de Schelde lijden vandaag veel populieren aan de roestziekte. Als we het getij in de overstromingsgebieden laten en de bomen natte voeten krijgen, zullen ze afsterven. Daarom is er voor gekozen om de bomen te kappen. Kiezen is verliezen, ook in het natuurbeheer. Maar we krijgen wel unieke hoogwaardige getijdennatuur in de plaats van monotone bossen.

Wat levert de natuur mij op?

Slikken en schorren zijn heel nuttig voor de mens. Ze zuiveren het rivierwater en herstellen het evenwicht in de voedselketen. Tegelijk temperen ze de golfslag, zodat dijken minder druk ondervinden: een natuurlijke buffer tegen overstromingen. Slikken en schorren vangen ook zand en slib op, zodat er minder baggerwerken nodig zijn. Ook wetlands zijn nuttige natuur. Ze fungeren als een grote spons en houden het regenwater langere tijd vast. Zo’n gebied werkt dus als natuurlijke waterbuffer.

Overstromingsgebieden leggen we in de eerste plaats aan om de veiligheid te verhogen en waardevolle natuur te ontwikkelen. Maar we zorgen er ook voor dat je al wandelend, fietsend, joggend of skatend met volle teugen kan genieten: van de nieuwe natuur, het erfgoed, de terrasjes en de pittoreske plekjes langs de Schelde. Beleef de Schelde naast of op het water, ga met een gids op wandeltocht, bezoek een vogelkijkhut en spot vogels voor dag en dauw. Of verken de Scheldenatuur via de avontuurlijke vlonderpaden, steek de Schelde over met een van de veren of fiets over de jaagpaden met de wind in je haren.

Zin om op pad te gaan? Bekijk hier wat er allemaal te doen is.